De jeugd van tegenwoordig
Maandagmiddag rond een uur of twaalf. Ik loop buiten en geniet van de stralende winterzon aan een felblauwe hemel. In mijn gezicht voel ik hoe hij zijn best doet om zijn warmte af te geven. Rechts van mij een sloot, waarin meerkoeten zich een weg banen door het dunne laagje ijs. Even verderop zie ik twee zwanen die het overduidelijk leuk hebben samen en boven mij trekt een zwerm vogels langs. Drie pubermeisjes fietsen me tegemoet. Hard lachend en in hun voorbijgaan vang ik iets op over ene Mark uit klas 3b. Ik geniet. Als schrijvende ZZP’er deel ik mijn eigen tijd in en dat zorgt ervoor dat ik op tijdstippen buiten ben die ik met mijn kantoorbaan nooit buiten was. Ik had geen idee wat er zich zoal op een doordeweekse dag afspeelde bij mij voor de deur of in de buurt. En dat blijkt heel wat. Ik word hierdoor regelmatig herinnerd aan mijn basis- en middelbare schooltijd. Zwetende moeders met een kind voor- of achterop de fiets of op zijn Hollands; aan allebei de kanten. Een vader die zijn kind vooruit duwt die naast hem rijdt. Kwebbelende kinderstemmetjes die vertellen over het buitenspelen of het rekenen van vandaag. Onderweg van school naar huis of andersom. Tussen de middag een boterham eten of met een vriendje mee naar huis om te spelen. Fietsende pubers met gymtassen, rugtassen of voor de meiden een mooie handtas die aan het stuur bungelt. Want ja, als meisje zeul je niet met een rugtas vol boeken. Giebelend, bellend, met losse handen of samen op één fiets. Bij het winkelcentrum lopen groepjes jongens met slotjesbeugels, hippe kapsels met een blikje energy drink en een zak frikandelbroodjes in de hand. Al deze situaties; ze nemen me mee terug naar mijn eigen pubertijd. Het voelt alsof dat nog niet zo lang geleden is, maar de keiharde feiten zijn dat ik inmiddels al zeventien(!) jaar niet naar een gymles of saaie blokuren economie hoef. Ik glimlach bij die gedachte (“je wordt oud Von…”). Hoe vervelend het soms ook was om puber te zijn; ik kijk erop terug als een onbezorgde tijd. De problemen van toen zijn zo klein vergeleken met die van nu. Er is in die tijd misschien wel het een en ander veranderd. Boeken worden ingeruild voor tablets. Communicatie in de klas verloopt digitaal in plaats van via een hard-copy klassenboek. Het besloten fietsenhok is verruild voor een open ruimte wegens de (helaas) nare situaties daarbinnen. Maar wat gebleven is, zijn die giebelende pubers op de fiets, de groepjes die zich naar de supermarkt begeven voor de nodige energydrank of aangenaam vette tussendoortjes (alles beter dan die kleffe door mama gesmeerde boterhammetjes met kaas) en die ene sullige docent voor Duits. Er wordt ook nog steeds geklaagd over ‘die jeugd van tegenwoordig’. Want die komt niet meer buiten, zit alleen maar achter de tablet, de smartphone of de spelcomputer en ze veroorzaken overlast door hun rommel achter te laten in de speeltuin of ze blowen onder schooltijd. Maar gebeurde dat niet ook in ‘mijn’ tijd al? Ja, natuurlijk. Ik kan me het letterlijk groene hoofd van mijn klasgenoot nog helder voor de geest halen toen hij in de pauze had staan blowen. En maar ontkennen dat hij zich misselijk voelde. En ja, ook ik zat in mijn vrije uurtjes regelmatig achter de spelcomputer mijn vriendjes van de weg af te duwen met Mariokart. Ook al zijn de ontwikkelingen in de tijd doorgegaan; de jeugd van tegenwoordig is eigenlijk niet eens zo veel veranderd. Een vriendje mee naar huis om samen te gaan gamen, de natte spijkerbroek in de klas, omdat een regenbroek niet episch (vroeger heette dat ‘vet’) is, die gierende hormonen bij het zien van die leuke jongen uit 3b; ze zijn er nog steeds. En laat dat vooral zo blijven. Dan voel ik me zo nu en dan weer even een deel van hen en kruip ik in gedachten weg in die onbezorgde tijd.
In de verte hoor ik het verhaal over Mark uit 3b steeds verder wegebben. Mijn glimlach die het veroorzaakte, verdwijnt langzaam. Ik wandel verder en loop een half uurtje later mijn eigen straat weer in. Plotseling verschijnt er naast me een jochie van een jaar of acht op zijn crossfiets. Hij mindert vaart, kijkt naar me op, zegt “goedemiddag!” en fietst al neuriënd verder. Waarschijnlijk van school op weg naar huis. Lekker onbezorgd. Gewoon zoals het hoort. De jeugd van tegenwoordig; episch!
Heerlijk om te lezen Von.